Met een coracle naar Noordwolde

Het thema van de Noordwolder vlechtdagen van 2006 had niet Frieser kunnen zijn: water. Het heeft de organisatie heel wat hoofdbrekens gekost aansluiting te vinden bij het thema. Op de grens met Drenthe is het flink zoeken naar een plas of vaart. Het thema water kwam op de markt dan ook niet uit de verf. Behalve bij de kleine vlootschouw van coracles in de vijver bij sporthal de Duker.

Toen het vlechtmuseum mij belde en vroeg of ik een idee had bij het thema water zei ik meteen: er moeten coracles varen door Noordwolde. Ik zag een enthousiaste groep Noorwoldenaars een coraclecursus volgen en weken van te voren gedreven oefenen in hardlopen met een coracle op de rug en oefenen met peddelen met één peddel, het zogenaamde wrikken.
De wedstrijd zou een unieke sensatie zijn met een stuk of twintig drentsfriese schildpadden rennend door het dorp die na vloeiende spurt de coracles in het water zouden laten plonzen en in vliegende vaart weg zouden spuiten. De één vooruit wrikkend de ander achteruit. Ieder met zijn eigen techniek. Honderden dorpelingen zouden zich verdringen langs de kade van het kanaal om hun favorieten toe te juichen. Op het water zou zich een stoere en ook amusante strijd voltrekken tussen grote kerels in kleine notendopjes. Regionale pers en zelfs de landelijk bladen zouden aanwezig zijn. Een traditie werd geboren.

Het kanaal wat Noordwolde ooit doorsneed is in de vorige eeuw gedempt. Noordwoldenaren staan op z'n zachtst gezegd sceptisch tegenover alles wat met vlechten te maken heeft. Er zijn oude mandenvlechters die nog niet dood over de drempel van het Vlechtmuseum gedragen willen worden. Vlechten wordt geassocieerd met armoe, een bittere tijd die nog vers in het geheugen ligt. Daarom hebben we de grote plannen hebben moeten laten varen. Temeer omdat de twee organisatoren van de Vlechtdagen al tot over hun oren in het werk zaten. We kozen voor een demonstratie van het maken van een coracle door Jan de Vos en ondergetekende. De demonstratie zouden we afsluiten met een beetje dobberen voor belangstellenden in de vijver bij de sporthal die vlakbij was.

Tijdens de eerste vlechtdag lagen er vijf coracles op het plein tussen te pronken. Coraclepionier Ben Aalderink stelde zijn twee coracles beschikbaar en tipte Rien Brinkman die twee jaar geleden een cursus had gevolgd bij Peter Faulker, de coracle-specialist in Engeland. Rien had bij Peter een prachtige coracle gemaakt bekleed met een originele koeienhuid. Jan en Jan hadden elk ook een coracle uit een cursus van Ben Aalderink. Rien kon veel vertellen over zijn engelse ervaring en beantwoordde allerlei vragen van omstanders terwijl Jan de Vos en ik het coraclevlechten demonstreerden. Aan het eind van de eerste dag was het frame klaar. De vers gesneden teen had zich buiten het seizoen prima gehouden, geen enkele breuk. Dit frame moest eerst nog indrogen om stevigheid te krijgen. Voor de demonstratie hebben we een eerder gemaakt vlechtwerk de volgende dag van zijn huid voorzien.

De coracle is een huidboot. Oorspronkelijk bekleed met koeienhuid valt hij onder dezelfde categorie als de Noord-Amerikaanse kajak die met hertenhuid bekleed werd. Tegenwoordig wordt veel met canvas met teer gewerkt. Wij wilden de ontwikkeling voortzetten met een nieuwe bekleding uit de tentenmakerij: bisonyl. We hadden gekozen voor een knalrode kleur. Dit hebben we op het binnenwerk vastgenaaid met oranje nylon touw.

Aan het eind van de zondagmiddag klom ik op het podium om de demonstratie van het coracle varen aan te kondigen. Jong werd uitgenodigd om te varen en oud om de coracles te dragen. vertrokken in een optocht van zes coracles op pootjes. Ik liep voorop. Mijn informatie was dat het 200 meter lopen was naar de vijver bij de sporthal. We Toen we een flink eind gelopen hadden begon de boot toch wat zwaar te worden en ik kon me voorstellen dat de vrijwilligers hier ook zo over dachten: waar is het water? Ik schoot vanonder mijn coracle een voetganger aan: "Bent u hier bekend?" De man keek alsof hij dagelijks een optocht van levensgrote schildpadden in Noordwolde tegenkwam en wees nuchter de weg. Het was nog een paar honderd meter. We liepen de straat uit, sloegen de bocht om en daar zag ik een fontein hoog opspuiten. "Ik zie de zee" riep ik om de andere bootsjouwers aan te te moedigen. Inmiddels was de draagster van de boot van Ben Aalderink al bijna bezweken, ze zat halverwege naar adem te happen. Ben heeft een boot van dubbele koeienhuid, loodzwaar. Bij de vijver aangekomen kwam een zorgelijke man op me af en wees op een grote groep hangjongeren aan de oever. "Willen jullie alsjeblieft de boten aan de overkant te water laten, deze jongeren zitten hier te vissen en jullie kunnen men beter niet storen." Die laatste honderd meter konden er ook nog wel bij.

Eindelijk arriveerden we met een deel van het gezelschap. Een paar minuten later kwam de laatste sjouwer bezweet onder de loodzware boot van Ben vandaan. In het boek van Joe Hogan waar het coracle maken in beschreven staat inclusief een mooie beschrijving van de historische achtergrond in Ierland had ik een verhaal gevonden over Bran, de voorganger van Brandaan. Aan de rand van de vijver vertelde ik over de oude Bran die met zijn kameraden een eiland bezocht dat bewoond werd door vrouwen en waar de tijd niet bestond. Zo kwam het gezelschap in de sfeer van spanning en avontuur. Toen was het woord aan Rien Brinkman. Hij liet zijn bootje te water, legde de staart van de koe over de rand, stapte in en demonstreerde het wrikken met 1 peddel waarmee je de boot vooruit of achteruit kan bewegen. Met wrikken draai je in het patroon van een acht met de peddel door het water. Hou je de platte kant naar je toe, dan ga je vooruit. Draai je de platte kant naar buiten dan ga je achteruit.
Daarna lieten we de nieuwerwetse met plastic bekleedde coracle als eerste te water. Waarbij de naam rode duivel omgedoopt werd tot Lieve heerbeestje. Hij dreef. En dus mochten de kinderen erin. We hebben ze twee aan twee in de bootjes laten varen. De eerste voeren meteen naar de fontein maar durfden er natuurlijk niet onderdoor, een andere zette koers naar het verste punt van de vijver, een derde tolde als een kever op zijn rug in de rondte. Dolle pret. Alle volwassenen hebben het ook probeerd, met z'n tweeën peddelend of zoals het hoort: wrikkend in je eentje met een enkele peddel.

Uiteindelijk dobberden er vijf notenbootjes op de vijver bij sporthal De Duker. De witte fontein spoot water als een walvis omhoog. De heilige Brandaan zou hebben gegrinnikt in zijn baard. Hij voer in een currach, een grote coracle bekleed met meerdere koeienhuiden, en een negenkoppige bemanning naar IJsland en misschien bereikte hij zelfs Noord-Amerika.

Jan van Schaik
Uit "Het Vlechtbulletin nr 8"
Kwartaalblad van de Vereniging van Vlechters



TERUG NAAR RITUELEN >>